Afgelopen zaterdag maakte de London Stock Exchange bekend de beurs van Milaan over te nemen. Een bescheiden vervolg op de grote klapper van een jaar geleden: de fusie tussen de beurzen van Parijs, Amsterdam, Brussel en Lissabon – verenigd in Euronext – en de New York Stock Exchange.

Beursfusies strelen het ego van de betrokken directeuren, maar particuliere beleggers die buitenlandse aandelen willen kopen, zijn nog altijd duur uit. Of je nu bij Binck Bank, ABN Amro of de Postbank beursorders inlegt: steeds is er een aanzienlijk verschil tussen de handelskosten voor binnenlandse en buitenlandse aandelen.

De meeste Nederlandse effectenmakelaars rekenen minimaal tien euro per transactie voor Nederlandse aandelen, tegen vijftien tot dertig euro voor andere Europese landen en de Verenigde Staten. Prijsvechters zoals Todays Brokers stunten met de handelstarieven voor buurlanden Frankrijk en Duitsland, maar dat geldt weer niet voor het Verenigd Koninkrijk.

Dat beursmakelaars kunstmatig hoge tarieven rekenen voor buitenlandse beursorders, is niet erg waarschijnlijk. In Nederland is immers de concurrentie tussen nieuwkomers zoals Binck Bank en gevestigde partijen à la ABN Amro hevig. Het probleem zit dieper.

Achter de flitsende schermen van de beurshandel gaat namelijk een saaie, maar o, zo belangrijke tweede wereld schuil: die van de afwikkeling van effectentransacties. Ofwel: de uitruil van aandelen tegen geld.

Traditioneel heeft elk Europees land een nationale afwikkelingsorganisatie die los staat van de beurs. De samenklontering van afwikkelingsorganisaties loopt in Europa echter mijlenver achter op die van effectenbeurzen. De eurozone telt liefst negentien afwikkelingshuizen, tegen één in de Verenigde Staten. Volgens afwikkelingsbank Euroclear kost de administratieve verwerking van grensoverschreidende beursorders in Europa gemiddeld vijf tot 25 euro, tegen minder dan een euro voor binnenlandse beursorders.

Nederland, Frankrijk en België hebben hun nationale afwikkelingsbedrijf na het ontstaan van de beurs Euronext in 2000 ondergebracht bij Euroclear. Euroclear heeft zijn IT-systemen inmiddels zo aangepast dat het aandelentransacties tussen Nederland, België en Frankrijk in beginsel tegen dezelfde lage prijzen kan afhandelen als binnenlandse beursorders. Voor het overige is de achterkant van de Europese beurswereld nog altijd sterk gefragmenteerd.

Beursfusies zoals die van Londen met Milaan, en Euronext met NYSE, zorgen ervoor dat er gemeenschappelijke handelsfora ontstaan. Plat gezegd: één softwareprogramma dat aan- en verkooporders bij elkaar brengt. Dat scheelt een beetje in de handelskosten voor beleggers. Ten minste: als de grote beurzen erin slagen vraag en aanbod makkelijker bij elkaar te brengen. Maar zolang de achterliggende machinerie bij de afwikkeling van aandelentransacties hapert, blijven beursfusies voor de belegger een papieren façade.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl